Publiceren met Web Deploy (Windows)
Web Deploy (Web Deployment Tool) is een hulpprogramma van Microsoft waarmee het migreren, beheren en implementeren van uw websites en webtoepassingen aanzienlijk eenvoudiger wordt. U kunt code schrijven in uw lokale omgeving, bijvoorbeeld in Visual Studio® (IDE) of WebMatrix® (hulpprogramma voor het bouwen van website) en op gezette tijden updates op uw productieserver publiceren via Web Deploy.
Verschillen tussen Visual Studio® en WebMatrix®
Als u op zoek bent naar een ontwikkelomgeving waarmee u direct updates van uw code kunt publiceren naar uw account, dan is de kans groot dat u een keuze gaat maken tussen Visual Studio® en WebMatrix®.
- Visual Studio® is een klassieke geïntegreerde ontwikkelomgeving (IDE) voor het schrijven van .NET-toepassingen en sites van welke grootte dan ook. Er is een groot aantal plugins beschikbaar om de basisfunctionaliteit uit te breiden. Echter, om uw toepassingen in Visual Studio® uit te voeren en fouten op te sporen moet u de nodige extra instellingen verzorgen (u moet bijvoorbeeld een database voorbereiden en de instellingen van de omgeving aanpassen). Dit programma is daarmee vooral geschikt voor gevorderde gebruikers.
- Met WebMatrix® hebt u direct de beschikking over een ingebouwde set van toepassingssjablonen en zelfs werkende toepassingen (WordPress, Joomla). Als u direct een app aan uw gebruikeraccount wilt toevoegen of deze wilt uitvoeren, dan hoeft u alleen de juiste app te selecteren en WebMatrix® stelt deze voor u in zonder dat u er naar hoeft om te kijken. U kunt zelfs een hostingpakket voor uw project uitzoeken en een abonnement nemen zonder dat u WebMatrix® hoeft te verlaten. Al met al is dit programma zelfs geschikt voor beginnende gebruikers en helpt het om snelle ontwikkeltijden te realiseren met de kant-en-klare toepassingen en sjablonen. Meer informatie over het installeren en gebruiken van WebMatrix® vindt u op http://www.microsoft.com/web/webmatrix/.
U kunt zelf bepalen welke omgeving het meest geschikt is voor uw project.
Publiceren op het web instellen in Visual Studio® en WebMatrix®
Om het publiceren op het web vanuit uw ontwikkelomgeving mogelijk te maken moet u de publicatie-instellingen openen en het IP-adres opgeven van uw gebruikeraccount en de gebruikersnaam en het wachtwoord die u ook gebruikt om u bij Hostingbeheer aan te melden.
In WebMatrix® vindt u de publicatie-instellingen onder Home > Publish. U kunt deze instellingen handmatig opgeven of via een XML-bestand dat Plesk automatisch aanmaakt. Om het bestand voor een specifieke website te downloaden klikt u op de link Download in Websites & domeinen > <domeinnaam> > Publiceren met Web Deploy. De instellingen zijn alleen beschikbaar als Web Deploy is geïnstalleerd op de Plesk-server en op dat moment ook wordt uitgevoerd. Neem contact op met uw hostingprovider als u deze instellingen niet kunt vinden.
Als u meer wilt weten over de publicatie-instellingen van Visual Studio®, ga dan naar http://msdn.microsoft.com/en-us/library/dd394698(v=vs.110).aspx.
Opmerking: U kunt beslissen of u updates naar uw gebruikeraccount wilt sturen via een beveiligde verbinding door de juiste optie te kiezen in de publicatie-instellingen. Als uw hostingprovider niet beschikt over een geldig SSL/TLS-certificaat dan ziet u een foutmelding wanneer u probeert de site te publiceren. Neem contact op met uw hostingprovider om dit probleem op te lossen, of maak geen gebruik van de beveiligde verbinding.
De publicatie-instellingen van WebMatrix® beveiligen
Het XML-bestand waarin de publicatie-instellingen van WebMatrix® worden opgeslagen kan het wachtwoord van uw account bevatten. Beheerders hebben de optie om Plesk zo in te stellen dat deze geen wachtwoorden in XML-bestanden opslaat. Als de beheerder de beveiliging van het systeem wil verbeteren om te voorkomen dat wachtwoorden gestolen worden, dan kan hij of zij aangeven dat het wachtwoord uit het XML-bestand moet worden weggelaten. Gebruikers moeten dan hun wachtwoord direct in WebMatrix® invoeren. De optie is beschikbaar op de pagina Hulpprogramma's & instellingen > Server-instellingen.